EEN KUS VAN HET PENSEEL
Eigenzinnige schilderingen in huis Schoonoord.
Mei / Juni 2021
Tekst; Jasper Gramsma
Foto’s; Eddy Wenting
Eigenzinnige schilderingen in huis Schoonoord.
Mei / Juni 2021
Tekst; Jasper Gramsma
Foto’s; Eddy Wenting
EEN KUS VAN HET PENSEEL
Eigenzinnige schilderingen in Huis Schoonoord.
Overwoekerde tuinen en een arts-and-craftsvilla in verval. Dat is hoe kunstschilder Peter Korver de buitenplaats Schoonoord zo’n twaalf jaar geleden aantrof. Hij zette met zijn werk ‘de ramen open’ en kuste de schone slaapster wakker.
Bioloog, historicus en kunstenaar. Die optelsom kon voor Peter Korver slechts tot één uitkomst leiden: als schilder gebruikt hij monumentale interieurs als canvas voor zijn biologisch en historisch verantwoorde decoraties ‘Maar’, tekent hij aan, ‘met de context in mijn achterhoofd voeg ik ook altijd een laag toe met een verhaal van vandaag.’
Planten en dieren, met name vogels, spelen een hoofdrol in Peters eigenzinnige werk. Daarvoor put hij onder meer uit encyclopedieën, herbaria, fotografie en schilderkunst. ‘Je zou het kunnen zien als een soort fotoshoppen’, vat hij wat oneerbiedig samen. In zijn Amsterdamse studio, toepasselijk op een steenworp afstand van Artis, staan metershoge panelen met bladmotieven voor zijn recentste opdracht. Klassieke muziek vult de ruimte. Als de filterkoffie dubbel heeft getrokken, steekt Peter – grote man, blonde vlecht, Noord-Hollandse tongval – begeesterd van wal over zijn schilderingen in huis Schoonoord aan het Gein bij Abcoude, anno 1875. Een opdracht die exemplarisch is voor zijn oeuvre.
Broeierig
‘Toen ik het pand in 2009 voor het eerst zag, was het zwaar vervallen, een broeierige tijdcapsule’, herinnert hij zich. ‘Er was al begonnen met het verwijderen van de vloeren en het verplaatsen van de serre. Door lekkages en vochtproblemen waren delen van de plafondschilderingen weggevaagd en was op verschillende plekken het stucwerk van de muren gevallen.’ Dat wat resteerde van het laatnegentiende-eeuwse decoratieprogramma was Peters uitgangspunt. ‘Er zaten dingen bij van aardige kwaliteit, maar ook een heleboel magers. En de nieuwe eigenaren vonden de oorspronkelijke, zware kleuren niet leefbaar. Vragen die dan voorliggen, zijn: wat behoud je, wat herstel je en wat verander je van kleur?’
Teruggaan naar hoe het ooit was, hoeft van Peter niet zo nodig. Hij noemt zichzelf dan ook geen restaurateur. ‘De geschiedenis biedt natuurlijk interessante aanknopingspunten, maar die kun je ook letterlijk op een nieuwe manier inkleuren. Je moet de vrijheid durven nemen om ook iets van je eigen tijd mee te nemen. Niet door een anachronisme te maken, dat vind ik niet boeiend. Juist de nuance, de onderhuidse gelaagdheid is spannend. Het is een soort poëzie.’ Ter illustratie laat Peter een paneel zien dat hij ontwierp en schilderde voor de entreehal van Schoonoord. Een tafereel van twee klauwieren en een scharrelaar met insecten tussen rozentakken.
Krulornamenten
‘Om de betekenis te begrijpen, moet je weten dat op de rest van de panelen in de hal trompe-l’oeils staan van gordijntjes, best wel afgesloten’, legt de schilder uit. ‘Die heb ik gerestaureerd, alleen op deze plek was de schildering te slecht, dus greep ik de kans om als het ware een raam te creëren.’ Daarvoor baseerde hij zich op de krulornamenten en gestileerde bladvormen die hij in het trappenhuis aantrof. ‘Van de lijnen heb ik een nieuwe compositie gemaakt en die voorzien van doornen, waardoor het een rozenhaag werd. Daar gaan natuurlijk vogeltjes in zitten. Zo ontstond een decor dat doet denken aan het werk van arts-and-craftsontwerper William Morris, passend bij de bouwstijl. Alleen gebruikte ik ruimtelijke vogels.’
De vogels zelf zitten er niet zonder reden. Hier komt de bioloog in Peter naar boven: ‘De klauwier is de kleinste roofvogel van Noordwest-Europa. Hij vangt kikkers, muizen enzovoort, vaak meer dan hij op kan. Daarom prikt ie z’n prooien op de doornen. Kijk, je ziet hier ook een kever en een sprinkhaan’, wijst hij. De scharrelaar, een vrij grote, kleurrijke insectenjager, is een van Peters eerste persoonlijke herinneringen. ‘Als kleuter had ik een pyjamazak waarop mijn moeder er een geborduurd had. In de tijd dat het huis gebouwd werd, was het platteland ruiger. Toen leefden ze hier nog en hadden ze ook in de rozenstruik kunnen zitten, op de uitkijk.’
Logica
Het zou een morbide geheel kunnen zijn. Toch is de schildering licht en lieflijk. ‘Het mooie van schilderen, is dat je de lading uit een scène kunt halen zodat je heel andere associaties opwekt.’ En zo kwam het dat iemand er het sprookje van Doornroosje in zag. ‘Schoonoord als schone slaapster, jarenlang omgeven door rozenstruiken en nu wakker gekust. Ik had het zelf niet bedacht, maar leuk is het wel.’ Peter vertelt honderduit over de diepere laag in zijn werk, al vindt hij het ook prima als men het vooral om z’n decoratieve eigenschappen waardeert. “Door de opbouw zit er een soort anatomische logica in. De geschiedenis is aanwezig, zonder educatief of belastend te zijn. Ik maak ’m wel voelbaar.’
Een ander hoogtepunt is de plafondschildering in het trappenhuis. Peter: ‘Oorspronkelijk vloog daar een engeltje, creepy, vuil en van inferieure kwaliteit. Het koperverguldwerk van de lijst is aangeheeld en opnieuw in de schellak gezet voor de glans. Met het nieuwe doek wilde ik het dak optisch openmaken voor lucht en ruimte.’ Dat resulteerde in een dode boom, vol bonte spechten als grafische accenten. ‘Ik wilde de slingerende beweging van de trap doortrekken.’ En waarom die spechten? ‘Het gehamer en getimmer vond ik toepasselijk voor de arts-and-craftsperiode. Het meest geslaagd vind ik het gat in de boom, centraal in de schildering. Dat geeft nóg een doorkijk naar een nieuwe wereld; een dubbele trompe-l’oeil.’
Hysterie
In een slaapkamer springt meteen de enorme, kleurige rozet in het oog, waaruit kopjes steken van een ree, een hond, een vos en een zwijn. ‘Een hysterisch ornament’, geeft Peter toe. ‘En die hysterie is intact gelaten. Wel is het flink schoongemaakt, de lak is eraf gehaald. Daardoor krijgt de verf iets poreus, wat de kleuren zachter maakt en passender bij deze tijd.’ Voor de restauratie van de geschilderde engel- en bloemdecoraties maakte hij nieuwe sjablonen op basis van wat nog aanwezig was. De centrale kleur voor de ondergrond werd op de hand gemengd. ‘De originele kleur heb ik net iets bijgebogen, frisser gemaakt zodat de sfeer verandert. Eigenlijk is ie ontzettend grijs, met pigmenten in zwart, blauw, oker en rauwe siena’s.’
Inmiddels is de villa Schoonoord een rijksmonument, inclusief de nieuwe decoraties van Peter. ‘Dat is bijzonder aan mijn vak; de schilderingen zijn in de context aangebracht, als onderdeel van de architectuur. Met hun onafgebroken aanwezigheid voor misschien wel honderden jaren hebben ze dus niet het volatiele van schilderijen.’ Drogen met de verf de ideeën ooit op? Beslist: ‘Nee. Hoe meer je weet, hoe meer mogelijkheden zich openbaren. En dankzij de vele projecten die ik al gedaan heb, krijg ik steeds meer vrijheid en vertrouwen van opdrachtgevers. Zij zijn zich vaak bewust van het feit dat ze slechts passanten zijn, bewaarders van een langere geschiedenis. En daaraan willen zij, net als ik, verantwoord iets toevoegen.’
Theekoepel
Het oorspronkelijke huis Schoonoord dateert van omstreeks 1650. Van die geschiedenis getuigen alleen nog de toegangspoort en de verplaatste Louis XVI-theekoepel van de naburige, voormalige buitenplaats Driemond. Die koepel heeft Peter Korver opnieuw gedecoreerd met een knipoog naar de historie. In de 17de eeuw bevond zich hier een menagerie die door Peters beroemde voorganger Melchior d’Hondecoeter is vastgelegd. Het plafond van de koepel is beschilderd met de vogels uit die dierentuin. Opvallend is de pauw met een veer in z’n snavel, een detail uit een schildering van Abraham Busschop. Het onderwerp: zich tooien met andermans veren. ‘In feite doe ik dat ook met zo’n citaat, dat vond ik wel een mooie gedachte.
De pronkende raven gaf ik met hun gestolen veren een plek boven de ramen en de deur.’
Eigenzinnige schilderingen in Huis Schoonoord.
Overwoekerde tuinen en een arts-and-craftsvilla in verval. Dat is hoe kunstschilder Peter Korver de buitenplaats Schoonoord zo’n twaalf jaar geleden aantrof. Hij zette met zijn werk ‘de ramen open’ en kuste de schone slaapster wakker.
Bioloog, historicus en kunstenaar. Die optelsom kon voor Peter Korver slechts tot één uitkomst leiden: als schilder gebruikt hij monumentale interieurs als canvas voor zijn biologisch en historisch verantwoorde decoraties ‘Maar’, tekent hij aan, ‘met de context in mijn achterhoofd voeg ik ook altijd een laag toe met een verhaal van vandaag.’
Planten en dieren, met name vogels, spelen een hoofdrol in Peters eigenzinnige werk. Daarvoor put hij onder meer uit encyclopedieën, herbaria, fotografie en schilderkunst. ‘Je zou het kunnen zien als een soort fotoshoppen’, vat hij wat oneerbiedig samen. In zijn Amsterdamse studio, toepasselijk op een steenworp afstand van Artis, staan metershoge panelen met bladmotieven voor zijn recentste opdracht. Klassieke muziek vult de ruimte. Als de filterkoffie dubbel heeft getrokken, steekt Peter – grote man, blonde vlecht, Noord-Hollandse tongval – begeesterd van wal over zijn schilderingen in huis Schoonoord aan het Gein bij Abcoude, anno 1875. Een opdracht die exemplarisch is voor zijn oeuvre.
Broeierig
‘Toen ik het pand in 2009 voor het eerst zag, was het zwaar vervallen, een broeierige tijdcapsule’, herinnert hij zich. ‘Er was al begonnen met het verwijderen van de vloeren en het verplaatsen van de serre. Door lekkages en vochtproblemen waren delen van de plafondschilderingen weggevaagd en was op verschillende plekken het stucwerk van de muren gevallen.’ Dat wat resteerde van het laatnegentiende-eeuwse decoratieprogramma was Peters uitgangspunt. ‘Er zaten dingen bij van aardige kwaliteit, maar ook een heleboel magers. En de nieuwe eigenaren vonden de oorspronkelijke, zware kleuren niet leefbaar. Vragen die dan voorliggen, zijn: wat behoud je, wat herstel je en wat verander je van kleur?’
Teruggaan naar hoe het ooit was, hoeft van Peter niet zo nodig. Hij noemt zichzelf dan ook geen restaurateur. ‘De geschiedenis biedt natuurlijk interessante aanknopingspunten, maar die kun je ook letterlijk op een nieuwe manier inkleuren. Je moet de vrijheid durven nemen om ook iets van je eigen tijd mee te nemen. Niet door een anachronisme te maken, dat vind ik niet boeiend. Juist de nuance, de onderhuidse gelaagdheid is spannend. Het is een soort poëzie.’ Ter illustratie laat Peter een paneel zien dat hij ontwierp en schilderde voor de entreehal van Schoonoord. Een tafereel van twee klauwieren en een scharrelaar met insecten tussen rozentakken.
Krulornamenten
‘Om de betekenis te begrijpen, moet je weten dat op de rest van de panelen in de hal trompe-l’oeils staan van gordijntjes, best wel afgesloten’, legt de schilder uit. ‘Die heb ik gerestaureerd, alleen op deze plek was de schildering te slecht, dus greep ik de kans om als het ware een raam te creëren.’ Daarvoor baseerde hij zich op de krulornamenten en gestileerde bladvormen die hij in het trappenhuis aantrof. ‘Van de lijnen heb ik een nieuwe compositie gemaakt en die voorzien van doornen, waardoor het een rozenhaag werd. Daar gaan natuurlijk vogeltjes in zitten. Zo ontstond een decor dat doet denken aan het werk van arts-and-craftsontwerper William Morris, passend bij de bouwstijl. Alleen gebruikte ik ruimtelijke vogels.’
De vogels zelf zitten er niet zonder reden. Hier komt de bioloog in Peter naar boven: ‘De klauwier is de kleinste roofvogel van Noordwest-Europa. Hij vangt kikkers, muizen enzovoort, vaak meer dan hij op kan. Daarom prikt ie z’n prooien op de doornen. Kijk, je ziet hier ook een kever en een sprinkhaan’, wijst hij. De scharrelaar, een vrij grote, kleurrijke insectenjager, is een van Peters eerste persoonlijke herinneringen. ‘Als kleuter had ik een pyjamazak waarop mijn moeder er een geborduurd had. In de tijd dat het huis gebouwd werd, was het platteland ruiger. Toen leefden ze hier nog en hadden ze ook in de rozenstruik kunnen zitten, op de uitkijk.’
Logica
Het zou een morbide geheel kunnen zijn. Toch is de schildering licht en lieflijk. ‘Het mooie van schilderen, is dat je de lading uit een scène kunt halen zodat je heel andere associaties opwekt.’ En zo kwam het dat iemand er het sprookje van Doornroosje in zag. ‘Schoonoord als schone slaapster, jarenlang omgeven door rozenstruiken en nu wakker gekust. Ik had het zelf niet bedacht, maar leuk is het wel.’ Peter vertelt honderduit over de diepere laag in zijn werk, al vindt hij het ook prima als men het vooral om z’n decoratieve eigenschappen waardeert. “Door de opbouw zit er een soort anatomische logica in. De geschiedenis is aanwezig, zonder educatief of belastend te zijn. Ik maak ’m wel voelbaar.’
Een ander hoogtepunt is de plafondschildering in het trappenhuis. Peter: ‘Oorspronkelijk vloog daar een engeltje, creepy, vuil en van inferieure kwaliteit. Het koperverguldwerk van de lijst is aangeheeld en opnieuw in de schellak gezet voor de glans. Met het nieuwe doek wilde ik het dak optisch openmaken voor lucht en ruimte.’ Dat resulteerde in een dode boom, vol bonte spechten als grafische accenten. ‘Ik wilde de slingerende beweging van de trap doortrekken.’ En waarom die spechten? ‘Het gehamer en getimmer vond ik toepasselijk voor de arts-and-craftsperiode. Het meest geslaagd vind ik het gat in de boom, centraal in de schildering. Dat geeft nóg een doorkijk naar een nieuwe wereld; een dubbele trompe-l’oeil.’
Hysterie
In een slaapkamer springt meteen de enorme, kleurige rozet in het oog, waaruit kopjes steken van een ree, een hond, een vos en een zwijn. ‘Een hysterisch ornament’, geeft Peter toe. ‘En die hysterie is intact gelaten. Wel is het flink schoongemaakt, de lak is eraf gehaald. Daardoor krijgt de verf iets poreus, wat de kleuren zachter maakt en passender bij deze tijd.’ Voor de restauratie van de geschilderde engel- en bloemdecoraties maakte hij nieuwe sjablonen op basis van wat nog aanwezig was. De centrale kleur voor de ondergrond werd op de hand gemengd. ‘De originele kleur heb ik net iets bijgebogen, frisser gemaakt zodat de sfeer verandert. Eigenlijk is ie ontzettend grijs, met pigmenten in zwart, blauw, oker en rauwe siena’s.’
Inmiddels is de villa Schoonoord een rijksmonument, inclusief de nieuwe decoraties van Peter. ‘Dat is bijzonder aan mijn vak; de schilderingen zijn in de context aangebracht, als onderdeel van de architectuur. Met hun onafgebroken aanwezigheid voor misschien wel honderden jaren hebben ze dus niet het volatiele van schilderijen.’ Drogen met de verf de ideeën ooit op? Beslist: ‘Nee. Hoe meer je weet, hoe meer mogelijkheden zich openbaren. En dankzij de vele projecten die ik al gedaan heb, krijg ik steeds meer vrijheid en vertrouwen van opdrachtgevers. Zij zijn zich vaak bewust van het feit dat ze slechts passanten zijn, bewaarders van een langere geschiedenis. En daaraan willen zij, net als ik, verantwoord iets toevoegen.’
Theekoepel
Het oorspronkelijke huis Schoonoord dateert van omstreeks 1650. Van die geschiedenis getuigen alleen nog de toegangspoort en de verplaatste Louis XVI-theekoepel van de naburige, voormalige buitenplaats Driemond. Die koepel heeft Peter Korver opnieuw gedecoreerd met een knipoog naar de historie. In de 17de eeuw bevond zich hier een menagerie die door Peters beroemde voorganger Melchior d’Hondecoeter is vastgelegd. Het plafond van de koepel is beschilderd met de vogels uit die dierentuin. Opvallend is de pauw met een veer in z’n snavel, een detail uit een schildering van Abraham Busschop. Het onderwerp: zich tooien met andermans veren. ‘In feite doe ik dat ook met zo’n citaat, dat vond ik wel een mooie gedachte.
De pronkende raven gaf ik met hun gestolen veren een plek boven de ramen en de deur.’